Instruir in het nederlands

Vertaling: instruir, Woordenboek: spaans » nederlands

Brontaal:
spaans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
kampeerwagen, trainen, afwennen, afleren, coachen, gevolg, spoortrein, dresseren, kweken, tros, instrueren, opvoeden, opleiden, grootbrengen, onderrichten, te instrueren, instructie, opdragen
Instruir in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • instrucción in het nederlands - aanwijzing, consigne, pedagogie, opleiding, onderricht, instructie, onderrichting, ...
  • instructor in het nederlands - onderwijzeres, schoolmeester, leraar, schooljuffrouw, onderwijzer, lerares, instructeur, ...
  • instrumental in het nederlands - instrumentaal, instrumentale, instrumentele, instrumenteel, voor instrumentale
  • instrumento in het nederlands - werktuig, gereedschap, middel, instrument, akte, instrumenten, apparaat
Willekeurige woorden
Instruir in het nederlands - Woordenboek: spaans » nederlands
Vertalingen: kampeerwagen, trainen, afwennen, afleren, coachen, gevolg, spoortrein, dresseren, kweken, tros, instrueren, opvoeden, opleiden, grootbrengen, onderrichten, te instrueren, instructie, opdragen