Manta in het nederlands

mansedumbre in het nederlands - zachtheid, mildheid, zachtaardigheid, vriendelijkheid, zachtmoedigheid
manso in het nederlands - zachtmoedig, zachtaardig, africhten, zachtzinnig, zoel, gematigd, mild, ...
manteca in het nederlands - lijvig, vruchtbaar, dik, vet, reuzel, vettig, gezet, ...
mantel in het nederlands - tafelkleed, tafellaken, tafel laken, tablecloth

Willekeurige woorden

effen

loos

handwortel in het engels

neiging in het engels

run in het engels

Manta in het nederlands - Woordenboek: spaans » nederlands
Vertalingen: dekken, beleggen, kaft, deksel, omslag, toedekken, bedekking, bedekken, deken, dekentje, een deken, dekens