Negocio in het nederlands

Vertaling: negocio, Woordenboek: spaans » nederlands

Brontaal:
spaans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
arbeid, belang, beroep, koopmanschap, bezetting, handelen, werk, ambacht, handwerk, affaire, ruil, handel, zaak, karwei, bekommernis, taak, transactie, hoeveelheid, deal, veel, overeenkomst
Negocio in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • negociante in het nederlands - koopman, wederverkoper, zakenman, handelaar, dealer, leverancier, garage
  • negociar in het nederlands - handeldrijven, handelen, onderhandelen, onderhandelen over, te onderhandelen, onderhandelingen, te onderhandelen over
  • negro in het nederlands - droefgeestig, bewolkt, akelig, gemelijk, duister, betrokken, nors, ...
  • nene in het nederlands - kind, zuigeling, baby, de Baby, van de baby, baby van
Willekeurige woorden
Negocio in het nederlands - Woordenboek: spaans » nederlands
Vertalingen: arbeid, belang, beroep, koopmanschap, bezetting, handelen, werk, ambacht, handwerk, affaire, ruil, handel, zaak, karwei, bekommernis, taak, transactie, hoeveelheid, deal, veel, overeenkomst