Tragar in het nederlands

traficante in het nederlands - koopman, handelaar, wederverkoper, mensenhandelaar, trafficker, mensenhandelaars, drugshandelaar
traficar in het nederlands - bedenken, rondleiden, ronddelen, besturen, overwegen, geleiden, richten, ...
tragedia in het nederlands - ramp, onheil, plaag, catastrofe, rampen, treurspel, tragedie, ...
tragicomedia in het nederlands - tragikomedie, tragicomedy, tragikomische, het tragikomische, tragische komedie

Willekeurige woorden

gewis

kijk

paalwerk in het engels

schouwspel in het engels

Tragar in het nederlands - Woordenboek: spaans » nederlands
Vertalingen: resorberen, zwaluw, innemen, absorberen, inslikken, doorslikken, opslorpen, opslurpen, binnenkrijgen, slikken, te slikken