Woord: standhouden

Verwante woorden: standhouden

5s stand houden, stand houden duits, stand houden frans, stand houden synoniem, stand houden tegen, stand houden vertaling, stand houden vervoegen, standhouden antoniemen, standhouden betekenis, standhouden engels, standhouden grammatica, standhouden letters, standhouden of stand houden, standhouden puzzelwoord

Synoniem: standhouden

weerstaan, weerstaand bieden, bezwaar hebben tegen

Puzzelwoord: standhouden

Puzzelwoord - Statistieken:
Aantal letters - standhouden: 11
Aantal medeklinkers: 7
Aantal klinkers: 4

Vertalingen: standhouden

Woordenboek:
engels
Vertalingen:
endure, survive, go, continue, proceed, withstand, keep, live, last, maintaining, ...
Woordenboek:
spaans
Vertalingen:
funcionar, persistir, hacerse, sostener, proseguir, subsistir, quedar, ir, penar, sustento, ...
Woordenboek:
duits
Vertalingen:
ertragen, fortsetzen, lebensunterhalt, letzte, leben, zuletzt, vertragen, ausstehen, lebendig, fahren, ...
Woordenboek:
frans
Vertalingen:
procéder, survivons, habitation, procédez, vais, intercepter, sémillant, durent, poursuivre, allons, ...
Woordenboek:
italiaans
Vertalingen:
perdurare, conservare, scorso, durare, mantenere, diventare, rimanere, vivere, esistere, tenere, ...
Woordenboek:
portugees
Vertalingen:
roer, ter, sustento, pouco, continuar, vá, anterior, sem, guardar, dotar, ...
Woordenboek:
russisch
Vertalingen:
горящий, понизиться, деваться, тянуться, произойти, приняться, углубиться, обстоятельство, отправляться, пережить, ...
Woordenboek:
noors
Vertalingen:
tåle, levende, sist, bevare, bo, kjøre, forrige, motstå, leve, lide, ...
Woordenboek:
zweeds
Vertalingen:
gå, levande, uthärda, lida, uppehälle, bibehålla, bevara, tåla, underhålla, sist, ...
Woordenboek:
fins
Vertalingen:
sietää, elämä, käydä, pidättää, uusimmat, vastustaa, elää, viime, elollinen, asustella, ...
Woordenboek:
deens
Vertalingen:
sidst, tåle, overleve, vare, holde, rejse, beholde, forbigangen, fortsætte, gå, ...
Woordenboek:
tsjechisch
Vertalingen:
chodit, vydržovat, pokračovat, pozdržet, zůstat, vést, poslední, držet, řídit, vzdorovat, ...
Woordenboek:
pools
Vertalingen:
ostatnio, zachowywać, wystarczyć, pójść, postępować, wyjeżdżać, zatrzymywać, hodować, jechać, odejść, ...
Woordenboek:
hongaars
Vertalingen:
alku, vizsga, utolsónak, legfrissebb, legújabb, utoljára, múlt, kaptafa, vártorony, numera, ...
Woordenboek:
turks
Vertalingen:
diri, gitmek, kesin, korumak, oturmak, sağ, geçim, çekmek, geçen, yaşamak, ...
Woordenboek:
grieks
Vertalingen:
κρατώ, συνεχίζω, μένω, φτουρώ, προχωρώ, ζωντανός, κατακρατώ, συνεχίζομαι, πηγαίνω, αντέχω, ...
Woordenboek:
oekraïens
Vertalingen:
поїхати, продовжуйтеся, залишатись, годний, продовжуватися, іти, їхати, процедури, товариський, придатний, ...
Woordenboek:
albanees
Vertalingen:
duroj, kaloj, rroj, banoj, jetoj, mbaj, shkoj, vete, ruaj, përballoj, ...
Woordenboek:
bulgaars
Vertalingen:
издържа, издържат, издържи, издържат на, издържа на
Woordenboek:
wit-russisch
Vertalingen:
прыходзiць, гадаваць, спажытак, пажытак, харч, трымаць, скончыць, страва, ежа, прыстань, ...
Woordenboek:
ests
Vertalingen:
proov, käima, jätkama, liist, hoidma, viimasena, viimane, säilitama, minema, jätkuma, ...
Woordenboek:
kroatisch
Vertalingen:
odoljeti, živ, ustrajati, podnositi, očuvati, postići, obnoviti, prolaziti, nastavi, podnijeti, ...
Woordenboek:
ijslands
Vertalingen:
fara, búa, endast, geyma, ganga, lifa, haldast, standa, síðastur, vara, ...
Woordenboek:
latijn
Vertalingen:
eo, tendo, tolero, teneo, maneo, patior, pergo, vado, reservo, duro, ...
Woordenboek:
litouws
Vertalingen:
laikyti, paskutinis, kentėti, gyventi, dirbti, pragyvenimas, gyvas, eiti, važiuoti, veikti, ...
Woordenboek:
lets
Vertalingen:
galīgs, saglabāties, dzīvot, pēdējais, iztika, funkcionēt, pretoties, izturēt, valkāties, iet, ...
Woordenboek:
macedonisch
Vertalingen:
издржат, го издржат, да го издржат, издржи, да издржи
Woordenboek:
roemeens
Vertalingen:
trai, merge, dura, viu, final, locui, ultim, pi, continua, rezista, ...
Woordenboek:
sloveens
Vertalingen:
iti, zadnji, hoditi, snést, živeti, žít, jezdit, stanovati, živ, trajati, ...
Woordenboek:
slovaaks
Vertalingen:
zniesť, ísť, živý, bývať, choď, trvať, žít, vydra, pokračuj, žiť, ...
Willekeurige woorden