Útlý in het nederlands
Vertaling: útlý, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
teder, mals, schraal, kies, aanbesteding, spitsvondig, zoet, breekbaar, soepel, broos, iel, fragiel, tactvol, fijn, licht, slank, tenger, slanke, smalle, ranke
Verwante woorden
Vertalingen
- útlocitný in het nederlands - zoet, teder, teer, zacht, mals, aanbod, gunning, ...
- útlum in het nederlands - demping, verzwakking, vermindering, attenuatie, afbraak
- útok in het nederlands - moeite, charge, vlaag, telastlegging, proef, beproeven, proberen, ...
- útočit in het nederlands - telastlegging, offensief, neigen, aanklacht, twist, aantasten, tenlastelegging, ...
Willekeurige woorden
Útlý in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: teder, mals, schraal, kies, aanbesteding, spitsvondig, zoet, breekbaar, soepel, broos, iel, fragiel, tactvol, fijn, licht, slank, tenger, slanke, smalle, ranke
Vertalingen: teder, mals, schraal, kies, aanbesteding, spitsvondig, zoet, breekbaar, soepel, broos, iel, fragiel, tactvol, fijn, licht, slank, tenger, slanke, smalle, ranke