Čárka in het nederlands

Vertaling: čárka, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
stip, stadium, etappe, tentoonspreiden, neus, aanwijzen, uitduiden, oog, punt, kenmerken, piek, wijzen, spikkel, stadie, aangeven, komma, comma, door komma
Čárka in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • čáp in het nederlands - ooievaar, Stork, van Stork, ooievaars, ooievaar van
  • čára in het nederlands - tros, hengelsnoer, merkteken, tekenen, klus, omtrek, liefkozen, ...
  • čárkovat in het nederlands - schim, spook, blinde, tint, schakering, schaduw, nuancering, ...
  • část in het nederlands - schiften, toedienen, jaartelling, opsplitsen, brengen, rol, verdeling, ...
Willekeurige woorden
Čárka in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: stip, stadium, etappe, tentoonspreiden, neus, aanwijzen, uitduiden, oog, punt, kenmerken, piek, wijzen, spikkel, stadie, aangeven, komma, comma, door komma