Šum in het nederlands

Vertaling: šum, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
toon, ruis, weerklinken, geluid, lawaai, slaan, ruisen, kleppen, ophef, overgaan, leven, gezond, klinken, murmelen, gaan, luiden, herrie, geluidsniveau
Šum in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • štěrk in het nederlands - rommel, afval, ballast, vuil, rommelzooi, dakplankje, puin, ...
  • štěstí in het nederlands - goedkeuring, fortuin, toevallig, succes, mazzel, gelegenheid, weldaad, ...
  • šumot in het nederlands - murmelen, geruis, gemompel, gemurmel, morren, ruisen
  • šumět in het nederlands - ruisen, gonzen, fluisteren, murmelen, snorren, smoezelen, brommen, ...
Willekeurige woorden
Šum in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: toon, ruis, weerklinken, geluid, lawaai, slaan, ruisen, kleppen, ophef, overgaan, leven, gezond, klinken, murmelen, gaan, luiden, herrie, geluidsniveau