Živit in het nederlands

Vertaling: živit, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
heffen, voedsel, dragen, ophouden, nuttigen, grootbrengen, ondersteuning, opleiden, stutten, leuning, drager, schoren, opkweken, ophalen, kweken, fokken, koesteren, voeden, te voeden, te koesteren, verzorgen
Živit in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • živice in het nederlands - asfalt, bitumen, van bitumen, bitumineuze
  • živina in het nederlands - spijs, voeding, voer, gerecht, voedsel, eten, kost, ...
  • živnost in het nederlands - ruil, ambacht, handwerk, handelen, handel, ruilhandel, koopmanschap, ...
  • živobytí in het nederlands - leven, duren, drager, ondersteuning, voedsel, bewaren, blijven, ...
Willekeurige woorden
Živit in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: heffen, voedsel, dragen, ophouden, nuttigen, grootbrengen, ondersteuning, opleiden, stutten, leuning, drager, schoren, opkweken, ophalen, kweken, fokken, koesteren, voeden, te voeden, te koesteren, verzorgen