Farář in het nederlands
Vertaling: farář, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
pastoor, dominee, rector, Parson, predikant, meneer pastoor
Vertalingen
- farní in het nederlands - kerkbuurt, parochie, Parish, Deelgemeente, parochiekerk, de parochie
- farník in het nederlands - parochiaan, parishioner, gemeentelid, parochianen, kerkganger
- fascikl in het nederlands - bestand, vijl, dossier, dossiers, het dossier, dossier dat
- fascinace in het nederlands - betovering, bekoring, fascinatie, fascinatie voor, gefascineerd
Willekeurige woorden
Farář in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: pastoor, dominee, rector, Parson, predikant, meneer pastoor
Vertalingen: pastoor, dominee, rector, Parson, predikant, meneer pastoor