Hospodářství in het nederlands

Vertaling: hospodářství, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
hok, beuren, agrarisch, pen, opkweken, opvoeden, zuinigheid, landbouwbedrijf, tillen, fokken, grootbrengen, spaarzaamheid, volkshuishoudkunde, heffen, oprichten, telen, economie, economische, economie van, de economie
Hospodářství in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • hospodář in het nederlands - pachter, meier, landman, bestuurder, boer, directeur, huishoudster, ...
  • hospodářský in het nederlands - agrarisch, heffen, telen, grootbrengen, boerderij, opkweken, oprichten, ...
  • hospůdka in het nederlands - versperring, uitspanning, scheidsmuur, bar, barrière, taverne, kroeg, ...
  • host in het nederlands - logé, bezoeker, gast, gasten, Gastenboek, gast van, gastenbeoordelingen
Willekeurige woorden
Hospodářství in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: hok, beuren, agrarisch, pen, opkweken, opvoeden, zuinigheid, landbouwbedrijf, tillen, fokken, grootbrengen, spaarzaamheid, volkshuishoudkunde, heffen, oprichten, telen, economie, economische, economie van, de economie