Ironický in het nederlands
Vertaling: ironický, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
ironisch, ironisch genoeg, ironische, ironisch genoeg is, De ironie
Vertalingen
- iritabilní in het nederlands - slechtgehumeurd, balorig, kregel, gemelijk, prikkelbaar, prikkelbare, geïrriteerd, ...
- iritovat in het nederlands - prikkelen, verergeren, verslechteren, irriteren, irriteert, prikkelend, prikkelend voor, ...
- ironický in het nederlands - afdrogen, uitdrogen, verdrogen, dor, opdrogen, droogvallen, ironisch, ...
- ironizovat in het nederlands - honen, bespotten, spotten, opsturen, sturen om, opblazen
Willekeurige woorden
Ironický in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: ironisch, ironisch genoeg, ironische, ironisch genoeg is, De ironie
Vertalingen: ironisch, ironisch genoeg, ironische, ironisch genoeg is, De ironie