Kancelář in het nederlands
Vertaling: kancelář, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
lokaal, werkkring, vertrek, bureel, ambt, manier, kantoor, wijze, kamer, betrekking, plaats, slaapkamer, baan, trant, agentschap, bureau, office, zetel
Verwante woorden
Vertalingen
- kanape in het nederlands - rustbank, banken, sofa, ligbanken, laag bedden
- kancelista in het nederlands - bediende, kantoorbediende, klerk, griffier, receptionist, griffie
- kancléř in het nederlands - kanselier, Chancellor, bondskanselier, magnificus, kanselier van
- kancléřství in het nederlands - kanselarij, chancellery, kanselarij van, de Kanselarij, de Kanselarij van
Willekeurige woorden
Kancelář in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: lokaal, werkkring, vertrek, bureel, ambt, manier, kantoor, wijze, kamer, betrekking, plaats, slaapkamer, baan, trant, agentschap, bureau, office, zetel
Vertalingen: lokaal, werkkring, vertrek, bureel, ambt, manier, kantoor, wijze, kamer, betrekking, plaats, slaapkamer, baan, trant, agentschap, bureau, office, zetel