Manželství in het nederlands
Vertaling: manželství, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
echtverbintenis, echt, huwelijk, het huwelijk, een huwelijk
Vertalingen
- manželka in het nederlands - gemalin, vrouw, echtgenote, eega, huisvrouw, vrouw van, de vrouw
- manželský in het nederlands - getrouwd, gehuwd, trouwde, trouwen, huwde
- manžeta in het nederlands - manchet, cuff, manchetknopen, de manchet, boord
- mapa in het nederlands - vel, linnen, laken, doek, tabel, velum, zeil, ...
Willekeurige woorden
Manželství in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: echtverbintenis, echt, huwelijk, het huwelijk, een huwelijk
Vertalingen: echtverbintenis, echt, huwelijk, het huwelijk, een huwelijk