Nabýt in het nederlands
Vertaling: nabýt, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
toucheren, voordeel, buit, verdienen, verkrijgen, bereiken, genieten, belang, krijgen, inhalen, overwinning, aanwinst, gewin, prooi, winnen, baat, verwerven, te verwerven, verwerven van
Verwante woorden
Vertalingen
- nabít in het nederlands - laden, tenlastelegging, lading, telastlegging, belasten, aanklacht, inladen, ...
- nabízet in het nederlands - opdracht, voorstellen, indienen, presenteren, bod, aanbieden, huwelijksaanzoek, ...
- nabývat in het nederlands - aanzwellen, verwerven, te verwerven, verkrijgen, krijgen, verwerven van
- naběračka in het nederlands - primeur, schep, bolletje, schepje, lepel
Willekeurige woorden
Nabýt in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: toucheren, voordeel, buit, verdienen, verkrijgen, bereiken, genieten, belang, krijgen, inhalen, overwinning, aanwinst, gewin, prooi, winnen, baat, verwerven, te verwerven, verwerven van
Vertalingen: toucheren, voordeel, buit, verdienen, verkrijgen, bereiken, genieten, belang, krijgen, inhalen, overwinning, aanwinst, gewin, prooi, winnen, baat, verwerven, te verwerven, verwerven van