Napočítat in het nederlands
Vertaling: napočítat, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
meetellen, graaf, overwegen, tellen, rekenen, te tellen, om te tellen
Vertalingen
- napouštět in het nederlands - verzadigen, doortrekken, geïmpregneerd, geïmpregneerde, geimpregneerd, doordrongen
- napovědět in het nederlands - opperen, influisteren, aanduiden, aanwijzen, prompt, aangeven, nauwkeurig, ...
- napravení in het nederlands - straf, correctie, bestraffing, rectificatie, rechtzetting, verbetering, herstel
- napravit in het nederlands - gelegen, goed, juist, afstemmen, apparaat, school, set, ...
Willekeurige woorden
Napočítat in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: meetellen, graaf, overwegen, tellen, rekenen, te tellen, om te tellen
Vertalingen: meetellen, graaf, overwegen, tellen, rekenen, te tellen, om te tellen