Navádět in het nederlands
Vertaling: navádět, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opruien, Abet, agiteren, aanzetten, ophitsen
Vertalingen
- navzájem in het nederlands - elkaar, elkaars, elkaar te, met elkaar, van elkaar
- navádění in het nederlands - prikkel, aansporing, leiding, richtsnoer, begeleiding, richtsnoeren, leidraad
- navázat in het nederlands - fixeren, bepalen, vastmaken, vastleggen, vaststellen, bevestigen, aandraaien, ...
- navážka in het nederlands - kade, dijk, waterkering, het deel, het gedeelte, de portie, het gedeelte dat, ...
Willekeurige woorden
Navádět in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opruien, Abet, agiteren, aanzetten, ophitsen
Vertalingen: aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opruien, Abet, agiteren, aanzetten, ophitsen