Norma in het nederlands

Vertaling: norma, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
liniaal, mate, beheersen, reglement, heerschappij, bewind, bestuur, norm, criterium, voorschrift, maatstaf, beschikking, regeren, gemiddeld, besturen, normaal, standaard, is standaard, standaard-
Norma in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • nonšalantní in het nederlands - nonchalant, nonchalante, nonchalance, onverschillig
  • nora in het nederlands - holte, spelonk, krocht, grot, hol, burrow, burcht, ...
  • normalita in het nederlands - normaliteit, normale, normaal, de normaliteit, normale situatie
  • normalizace in het nederlands - normalisatie, normalisering, normaliseren, de normalisatie, de normalisering
Willekeurige woorden
Norma in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: liniaal, mate, beheersen, reglement, heerschappij, bewind, bestuur, norm, criterium, voorschrift, maatstaf, beschikking, regeren, gemiddeld, besturen, normaal, standaard, is standaard, standaard-