Odřít in het nederlands

Vertaling: odřít, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
wrijven, uitwrijven, aanstrijken, schaven, afkrabben, afschaven, vel afreken, hekelen, excoriate, betichten
Odřít in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • odříkavý in het nederlands - afgezworen, verzaakt, afstand gedaan, afstand gedaan van, afgezien
  • odříkání in het nederlands - versterving, zelfverloochening, zelfontkenning, zelfopoffering, de zelfverloochening, van zelfverloochening
  • odříznout in het nederlands - scheiden, afzonderen, korten, inkrimpen, isoleren, verkorten, afsnijden, ...
  • odříznutí in het nederlands - afsnijden, afgesneden, afgesloten, uitgeroeid, afgesneden van
Willekeurige woorden
Odřít in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: wrijven, uitwrijven, aanstrijken, schaven, afkrabben, afschaven, vel afreken, hekelen, excoriate, betichten