Otýpka in het nederlands

Vertaling: otýpka, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
bos, wis, pakje, bundel, schoof, overvloed, pak, mutsaard, garf, pakket, brandstapel, verpakking, flikker, faggot, fagot, homo, mietje
Otýpka in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • otírat in het nederlands - afdrogen, uitwissen, afvegen, wrijven, uitwrijven, wissen, aanstrijken, ...
  • otírání in het nederlands - berouw, vegen, afvegen, veegde, afveegt, Het afvegen
  • otčina in het nederlands - vaderland, vaderland te, het vaderland, vaderlands
  • otěž in het nederlands - beteugelen, teugel, rein, toom, toom te houden
Willekeurige woorden
Otýpka in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: bos, wis, pakje, bundel, schoof, overvloed, pak, mutsaard, garf, pakket, brandstapel, verpakking, flikker, faggot, fagot, homo, mietje