Párek in het nederlands

Vertaling: párek, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
tweetal, duo, paar, beuling, koppel, echtelieden, span, worst, stel, stelletje, echtpaar, partner
Párek in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • pára in het nederlands - wasem, stoom, damp, uitwasemen, uitwaseming, rook, stoombad, ...
  • párat in het nederlands - scheur, rijten, splijten, scheuren, rust in vrede, RIP, rippen
  • pás in het nederlands - klap, tik, duw, leest, ceintuur, schillen, veeg, ...
  • pásek in het nederlands - kapel, veeg, klap, strook, klop, filet, tik, ...
Willekeurige woorden
Párek in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: tweetal, duo, paar, beuling, koppel, echtelieden, span, worst, stel, stelletje, echtpaar, partner