Předpovědět in het nederlands
Vertaling: předpovědět, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
voorzeggen, uitloven, prognose, verwachting, anticiperen, toezeggen, voorspelling, verzeggen, beduiden, beloven, toezegging, voorspellen, vooruitlopen, uitloving, prejudiciëren, waarzeggen, te voorspellen, voorspellen van, voorspeld, voorspel
Verwante woorden
Vertalingen
- předpotopní in het nederlands - verstening, fossiel, antediluviaans, antediluviaal, voordiluviaanse, antediluviale, antediluvian
- předpovídat in het nederlands - voorbode, vooruitlopen, belofte, prejudiciëren, toezeggen, verwachting, beloven, ...
- předpověď in het nederlands - voorspelling, voorzeggen, prognose, waarzeggen, profetie, beduiden, voorspellen, ...
- předseda in het nederlands - voorzitter, president-directeur, preses, president, voorzitter van, Chairman, de voorzitter
Willekeurige woorden
Předpovědět in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: voorzeggen, uitloven, prognose, verwachting, anticiperen, toezeggen, voorspelling, verzeggen, beduiden, beloven, toezegging, voorspellen, vooruitlopen, uitloving, prejudiciëren, waarzeggen, te voorspellen, voorspellen van, voorspeld, voorspel
Vertalingen: voorzeggen, uitloven, prognose, verwachting, anticiperen, toezeggen, voorspelling, verzeggen, beduiden, beloven, toezegging, voorspellen, vooruitlopen, uitloving, prejudiciëren, waarzeggen, te voorspellen, voorspellen van, voorspeld, voorspel