Pařez in het nederlands

Vertaling: pařez, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
dichtmaken, blok, afkomst, vee, kansel, peukje, veestapel, klontje, versperren, gewoontjes, preekstoel, vastzetten, voorraad, alledaags, plat, hijsblok, stomp, stronk, boomstronk, stump, koe
Pařez in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • pazourek in het nederlands - kiezelsteen, keisteen, kiezel, vuursteen, Flint, vuurstenen, silex, ...
  • paňáca in het nederlands - zot, clown, hansworst, pias, harlekijn, paljas, buffoon, ...
  • pařit in het nederlands - stikken van de hitte, swelter, liggen te blakeren
  • pařát in het nederlands - klauw, haak, claw, schaar, klauwen, grijper
Willekeurige woorden
Pařez in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: dichtmaken, blok, afkomst, vee, kansel, peukje, veestapel, klontje, versperren, gewoontjes, preekstoel, vastzetten, voorraad, alledaags, plat, hijsblok, stomp, stronk, boomstronk, stump, koe