Pauza in het nederlands
Vertaling: pauza, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
schenden, afbreken, tussenruimte, stelpen, pauzeren, doorbreken, achterblijven, stopzetten, resterende, pleisterplaats, interval, statie, interruptie, afsluiten, overblijfsel, gaping, pauze, pause, pauzestand, onderbreken
Verwante woorden
Vertalingen
- patřičný in het nederlands - behoorlijk, fatsoenlijk, passend, voegzaam, gepast, geschikt, betamelijk, ...
- patřící in het nederlands - behorende, behorend, toebehorende, behoren, die behoren
- paušální in het nederlands - compleet, volslagen, vol, algeheel, totaal, gans, geheel, ...
- pavilón in het nederlands - tuinhuis, koepel, zomerhuisje, tuinhuisje, paviljoen, pavilion, paviljoen van, ...
Willekeurige woorden
Pauza in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: schenden, afbreken, tussenruimte, stelpen, pauzeren, doorbreken, achterblijven, stopzetten, resterende, pleisterplaats, interval, statie, interruptie, afsluiten, overblijfsel, gaping, pauze, pause, pauzestand, onderbreken
Vertalingen: schenden, afbreken, tussenruimte, stelpen, pauzeren, doorbreken, achterblijven, stopzetten, resterende, pleisterplaats, interval, statie, interruptie, afsluiten, overblijfsel, gaping, pauze, pause, pauzestand, onderbreken