Pláň in het nederlands

Vertaling: pláň, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
blauwdruk, voornemen, plannen, doel, bedoeling, studie, ontwerp, dienstregeling, strategie, bedenksel, concept, toonbeeld, zin, werkje, programmeren, project, plan, gepland, plattegrond, plan voor
Pláň in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • plácnout in het nederlands - afranselen, smakken, heroïne, lel, oorveeg, pardoes, smak, ...
  • plácnutí in het nederlands - heroïne, oorveeg, bakvis, lel, smakken, pardoes, smak, ...
  • plánovat in het nederlands - voornemen, patroon, model, ontwerp, uitvinding, krabbel, verzinsel, ...
  • plánovač in het nederlands - ontwerper, planner, planning, Reisplanner, ontwerper van
Willekeurige woorden
Pláň in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: blauwdruk, voornemen, plannen, doel, bedoeling, studie, ontwerp, dienstregeling, strategie, bedenksel, concept, toonbeeld, zin, werkje, programmeren, project, plan, gepland, plattegrond, plan voor