Požár in het nederlands
Vertaling: požár, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
glans, vlam, vuur, brand, paffen, ontslaan, opwinding, ambitie, schieten, vuren, vuurzee, ontzetten, royeren, ijver, haard, fire
Verwante woorden
Vertalingen
- požitkář in het nederlands - epicurist, Epicure, levensgenieter, gastronoom, hedonist
- požádat in het nederlands - inroepen, verzoeken, toepassen, opeisen, aanwenden, leggen, benutten, ...
- požárník in het nederlands - fireworker
- požívat in het nederlands - consumeren, verorberen, verbruiken, verteren, slopen, genieten, genieten van, ...
Willekeurige woorden
Požár in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: glans, vlam, vuur, brand, paffen, ontslaan, opwinding, ambitie, schieten, vuren, vuurzee, ontzetten, royeren, ijver, haard, fire
Vertalingen: glans, vlam, vuur, brand, paffen, ontslaan, opwinding, ambitie, schieten, vuren, vuurzee, ontzetten, royeren, ijver, haard, fire