Pramen in het nederlands

Vertaling: pramen, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
lente, schepper, voorvader, geboorte, goed, welput, stilist, begin, welnu, fontein, wortel, stam, put, bedenker, bron, auteur, source, de bron, bronnen, oorsprong
Pramen in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • praktik in het nederlands - beoefenaar, arts, practitioner, vakman, therapeut
  • praktikant in het nederlands - getraind, geoefend, opgeleid, opgeleide, getrainde
  • pramice in het nederlands - pontveer, overzetboot, pont, bak, veerboot, veerpont, schouw, ...
  • pranice in het nederlands - afkeuren, gelid, treffen, toerbeurt, kamp, redetwist, reeks, ...
Willekeurige woorden
Pramen in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: lente, schepper, voorvader, geboorte, goed, welput, stilist, begin, welnu, fontein, wortel, stam, put, bedenker, bron, auteur, source, de bron, bronnen, oorsprong