Ráz in het nederlands
Vertaling: ráz, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
afdruk, geaardheid, rol, effect, tel, merkteken, impressie, personage, slaan, drukletter, letter, pols, natuur, persoon, speler, ritme, aard, karakter, nave, de natuur
Verwante woorden
Vertalingen
- rána in het nederlands - botsen, mep, stoten, schok, flap, liefkozen, halen, ...
- ráno in het nederlands - aurora, ochtendgloren, dageraad, ochtend, morgenlicht, morgenrood, morgen, ...
- rázný in het nederlands - ferm, levendig, rap, grondig, ingrijpend, kras, radicaal, ...
- rázovitý in het nederlands - eigenaardig, typisch, onderscheidend, kenmerkend, karakteristiek, onderscheidende, kenmerkende
Willekeurige woorden
Ráz in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: afdruk, geaardheid, rol, effect, tel, merkteken, impressie, personage, slaan, drukletter, letter, pols, natuur, persoon, speler, ritme, aard, karakter, nave, de natuur
Vertalingen: afdruk, geaardheid, rol, effect, tel, merkteken, impressie, personage, slaan, drukletter, letter, pols, natuur, persoon, speler, ritme, aard, karakter, nave, de natuur