Rozšířit in het nederlands
Vertaling: rozšířit, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
toenemen, versterken, vergroten, omvang, verspreiden, doorsmeren, rondgeven, vermeerderen, uitspreiden, verwijden, besmeren, sauzen, uitbreiden, uitdelen, verbreiden, uitstrooien, verruimen, uitzetten, breiden, uit te breiden
Verwante woorden
Vertalingen
- rozšíření in het nederlands - uitzetting, verhoging, suffix, achtervoegsel, expansie, vergroting, uitbreiding, ...
- rozšířený in het nederlands - abundant, welig, uitgebreid, royaal, overvloedig, wijd, weelderig, ...
- rozžehnout in het nederlands - royeren, ontzetten, ontslaan, vuren, schieten, brand, vlam, ...
- ročenka in het nederlands - almanak, jaarboek, Yearbook, het jaarboek, jaarboek van
Willekeurige woorden
Rozšířit in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: toenemen, versterken, vergroten, omvang, verspreiden, doorsmeren, rondgeven, vermeerderen, uitspreiden, verwijden, besmeren, sauzen, uitbreiden, uitdelen, verbreiden, uitstrooien, verruimen, uitzetten, breiden, uit te breiden
Vertalingen: toenemen, versterken, vergroten, omvang, verspreiden, doorsmeren, rondgeven, vermeerderen, uitspreiden, verwijden, besmeren, sauzen, uitbreiden, uitdelen, verbreiden, uitstrooien, verruimen, uitzetten, breiden, uit te breiden