Rozlít in het nederlands

Vertaling: rozlít, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
ontvouwen, val, besmeren, verspreiden, morsen, afwatering, sauzen, verbreiden, afgeven, uitspreiden, doorsmeren, morserij, spill, lekkage, gemorst
Rozlít in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • rozlámat in het nederlands - bres, doorbreken, opening, gaping, scheuren, pauze, stukbreken, ...
  • rozlévat in het nederlands - val, morsen, overstroming, overstromingen, wateroverlast, een overstroming, vollopen
  • rozmach in het nederlands - vergroting, uitzetting, verspuiten, opspatten, balanceren, stuiven, expansie, ...
  • rozmanitost in het nederlands - verscheidenheid, afwisseling, ras, soort, geslacht, slag, variatie, ...
Willekeurige woorden
Rozlít in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: ontvouwen, val, besmeren, verspreiden, morsen, afwatering, sauzen, verbreiden, afgeven, uitspreiden, doorsmeren, morserij, spill, lekkage, gemorst