Rozrušovat in het nederlands
Vertaling: rozrušovat, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
corroderen, bijten, aantasten, prikkelen, opwinden, Excite, Prikkel, wekken
Vertalingen
- rozrušení in het nederlands - werken, troebelen, fermenteren, kabaal, onrust, agitatie, beweging, ...
- rozrušit in het nederlands - hinder, verwoesten, beteuterd, verwarring, afbreken, bedremmeld, overtreden, ...
- rozrušování in het nederlands - corrosie, ontwrichting, verstoring, onderbreking, verstoring van, verstoringen
- rozrýt in het nederlands - opgraven, rooien, delven, opduikelen, larve, ploeg, doorploegen, ...
Willekeurige woorden
Rozrušovat in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: corroderen, bijten, aantasten, prikkelen, opwinden, Excite, Prikkel, wekken
Vertalingen: corroderen, bijten, aantasten, prikkelen, opwinden, Excite, Prikkel, wekken