Součást in het nederlands

Vertaling: součást, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
afscheiden, eindje, gewest, landstreek, verdelen, delen, stukje, plak, schijf, afbreken, deling, poos, opsplitsen, scheiden, onderdeel, bijdrage, bestanddeel, component, componenten, element
Součást in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • součinitel in het nederlands - coëfficiënt, coefficient, de coëfficiënt
  • součinnost in het nederlands - overeenkomst, akkoord, overeenstemming, samenwerking, de samenwerking, medewerking
  • součástka in het nederlands - opsplitsen, verdeling, partij, element, landstreek, bestanddeel, delen, ...
  • soužení in het nederlands - moeilijkheid, marteling, kwelling, doodsstrijd, treiteren, stervensnood, agonie, ...
Willekeurige woorden
Součást in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: afscheiden, eindje, gewest, landstreek, verdelen, delen, stukje, plak, schijf, afbreken, deling, poos, opsplitsen, scheiden, onderdeel, bijdrage, bestanddeel, component, componenten, element