Spát in het nederlands
Vertaling: spát, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
blijven, overblijven, afval, resten, resterende, achterblijven, druilen, restant, resteren, dutten, toeven, overblijfsel, staartje, maffen, rest, sluimeren, slaap, slapen, de slaap, nachtrust, slaapstand
Verwante woorden
Vertalingen
- spásat in het nederlands - weiland, weide, grasland, wei, de weide
- spásný in het nederlands - besparing, heilbrengende, verlossende, reddende, reddend, heilbrengend
- spékat in het nederlands - agglomeraat, sinteren, sintering, sinter-, het sinteren, sinteren van
- spékání in het nederlands - sinteren, sintering, sinter-, het sinteren, sinteren van
Willekeurige woorden
Spát in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: blijven, overblijven, afval, resten, resterende, achterblijven, druilen, restant, resteren, dutten, toeven, overblijfsel, staartje, maffen, rest, sluimeren, slaap, slapen, de slaap, nachtrust, slaapstand
Vertalingen: blijven, overblijven, afval, resten, resterende, achterblijven, druilen, restant, resteren, dutten, toeven, overblijfsel, staartje, maffen, rest, sluimeren, slaap, slapen, de slaap, nachtrust, slaapstand