Spolčit in het nederlands
Vertaling: spolčit, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
maat, makker, kornuit, partner, kameraad, aansluiten, bende, troep, gang, voudig, ploeg
Verwante woorden
Vertalingen
- spoléhání in het nederlands - afhankelijkheid, vertrouwen, beroep, het vertrouwen, een beroep
- spolčení in het nederlands - samenspanning, samenzwering, complot, verbintenis, conspiracy
- spolčování in het nederlands - combinatie, verbinding, aansluiting, affiliatie, toetreding, deelneming, verwantschap
- spona in het nederlands - snoeien, duo, agrafe, koppel, knippen, slot, scheren, ...
Willekeurige woorden
Spolčit in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: maat, makker, kornuit, partner, kameraad, aansluiten, bende, troep, gang, voudig, ploeg
Vertalingen: maat, makker, kornuit, partner, kameraad, aansluiten, bende, troep, gang, voudig, ploeg