Třída in het nederlands

Vertaling: třída, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
rij, hoogte, singel, mate, file, klasse, geslacht, beurt, graad, evenredigheid, gelid, vorm, slag, rang, omtrek, stand, klas, class, categorie, de klasse
Třída in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • třást in het nederlands - rillen, opstoken, bibberen, gooien, opruien, opgooien, aardbeving, ...
  • tříbit in het nederlands - reduceren, afzetten, vereenvoudigen, louteren, zetten, inkrimpen, garneren, ...
  • třídit in het nederlands - indelen, classificeren, soort, slag, aard, geslacht, classificeren op, ...
  • třídič in het nederlands - sorteerder, sorter, sorteermachine, sorteerapparaat, sorteerinrichting
Willekeurige woorden
Třída in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: rij, hoogte, singel, mate, file, klasse, geslacht, beurt, graad, evenredigheid, gelid, vorm, slag, rang, omtrek, stand, klas, class, categorie, de klasse