Utábořit in het nederlands
Vertaling: utábořit, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
kamp, legeren, kamperen, zich legeren, legerden zich, legerden
Vertalingen
- utváření in het nederlands - omtrek, vorming, formatie, de vorming, oprichting, vorming van
- utvářet in het nederlands - slag, maken, uitvoeren, klasse, raam, gedaante, omtrek, ...
- utápět in het nederlands - vergaan, verdrinken, verstrikt, mired, weggezakt, wegzakken, verwikkeld
- utéci in het nederlands - loop, poging, keuring, beproeving, werken, ontgaan, proef, ...
Willekeurige woorden
Utábořit in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: kamp, legeren, kamperen, zich legeren, legerden zich, legerden
Vertalingen: kamp, legeren, kamperen, zich legeren, legerden zich, legerden