Zápěstí in het nederlands
Vertaling: zápěstí, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
pols, handwortel, de pols, polsen, pols te, polsgewricht
Verwante woorden
Vertalingen
- zápor in het nederlands - cliché, negatief, ontkennend, negatieve, de negatieve, een negatieve
- záporný in het nederlands - cliché, min, minus, negatief, ontkennend, negatieve, de negatieve, ...
- zármutek in het nederlands - ellende, nood, spijt, leedwezen, verdriet, bedroefdheid, bedroeven, ...
- zárodek in het nederlands - oog, kiem, microbe, zaad, spruiten, uitbotten, knop, ...
Willekeurige woorden
Zápěstí in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: pols, handwortel, de pols, polsen, pols te, polsgewricht
Vertalingen: pols, handwortel, de pols, polsen, pols te, polsgewricht