Zavázat in het nederlands
Vertaling: zavázat, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
das, inbinden, bepalen, verband, vastleggen, ondernemen, bevestigen, stropdas, aanbinden, binden, begaan, aandraaien, vaststellen, vastmaken, fixeren, huren, tie, gelijkspel, band
Verwante woorden
Vertalingen
- zavádět in het nederlands - indienen, belasten, presenteren, aanbieden, inladen, invoeren, vracht, ...
- zaváhat in het nederlands - zwichten, wankelen, weifelen, wiebelen, schromen, dubben, waggelen, ...
- zavést in het nederlands - grondvesten, binnenleiden, gronden, aanbieden, uitvoeren, vestigen, steken, ...
- zavírat in het nederlands - dichtdoen, dichtbij, sluiten, dichtmaken, gesloten, naast, besluiten, ...
Willekeurige woorden
Zavázat in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: das, inbinden, bepalen, verband, vastleggen, ondernemen, bevestigen, stropdas, aanbinden, binden, begaan, aandraaien, vaststellen, vastmaken, fixeren, huren, tie, gelijkspel, band
Vertalingen: das, inbinden, bepalen, verband, vastleggen, ondernemen, bevestigen, stropdas, aanbinden, binden, begaan, aandraaien, vaststellen, vastmaken, fixeren, huren, tie, gelijkspel, band