Zubní in het nederlands
Vertaling: zubní, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
getand, tand-, tandheelkundige, tandheelkunde, tand, dentale
Verwante woorden
Vertalingen
- ztřeštěný in het nederlands - bezetene, gek, krankzinnige, gekke, crazy, krankzinnig, dol
- zub in het nederlands - tand, tanden, tooth, element, kies
- zuřit in het nederlands - razernij, stormwind, storm, razen, woede, rage, van woede, ...
- zuřivost in het nederlands - heftigheid, kracht, woede, geweldpleging, razen, macht, waanzin, ...
Willekeurige woorden
Zubní in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: getand, tand-, tandheelkundige, tandheelkunde, tand, dentale
Vertalingen: getand, tand-, tandheelkundige, tandheelkunde, tand, dentale