Chef in het nederlands

Vertaling: chef, Woordenboek: zweeds » nederlands

Brontaal:
zweeds
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
directeur, gebieder, titel, onderschrift, opperhoofd, graad, aanvoerder, patroon, baas, geest, rubriek, voornaamste, leiden, geleiden, kop, hoofd, manager, de manager, beheerder, aan de manager
Chef in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • chaufför in het nederlands - bestuurder, chauffeur, conducteur, driver, stuurprogramma
  • check in het nederlands - cheque, controleren, checken, controle, nagaan, te controleren
  • chiffer in het nederlands - niemendal, nummer, niks, wetboek, niets, code, nul, ...
  • chock in het nederlands - schudden, schokken, choqueren, kwetsen, opschudden, schok, shock, ...
Willekeurige woorden
Chef in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: directeur, gebieder, titel, onderschrift, opperhoofd, graad, aanvoerder, patroon, baas, geest, rubriek, voornaamste, leiden, geleiden, kop, hoofd, manager, de manager, beheerder, aan de manager