Fälla in het nederlands

Vertaling: fälla, Woordenboek: zweeds » nederlands

Brontaal:
zweeds
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
uitvallen, afvallen, neervallen, val, vallen, schemerdonker, schemering, storten, herfst, neerdaling, schemer, afdaling, najaar, verschieten, dalen, valt, daling
Fälla in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • fakultet in het nederlands - vermogen, faculteit, Departement, facultaire, de faculteit, docenten
  • falk in het nederlands - valk, Falcon, de Valk, valk van
  • fallenhet in het nederlands - talent, toekennen, schenken, toebrengen, begaafdheid, schenking, aangeven, ...
  • fallskärm in het nederlands - parachute, valscherm, springscherm, parachute te
Willekeurige woorden
Fälla in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: uitvallen, afvallen, neervallen, val, vallen, schemerdonker, schemering, storten, herfst, neerdaling, schemer, afdaling, najaar, verschieten, dalen, valt, daling