Ferie in het nederlands

Vertaling: ferie, Woordenboek: zweeds » nederlands

Brontaal:
zweeds
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
vakantie, rustdag, snipperdag, vakantiedag, feestdag, Holiday, vakantiehuis, Vakantiewoningen
Ferie in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • fenol in het nederlands - phenol, met fenol, van fenol
  • fenomen in het nederlands - fenomeen, verschijnsel
  • fest in het nederlands - feestmaal, fuif, viering, banket, feest, festiviteit, festijn, ...
  • festa in het nederlands - feest, smulpartij, gelag, feestmaal, banket, festijn, Feesten, ...
Willekeurige woorden
Ferie in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: vakantie, rustdag, snipperdag, vakantiedag, feestdag, Holiday, vakantiehuis, Vakantiewoningen