Hån in het nederlands

Vertaling: hån, Woordenboek: zweeds » nederlands

Brontaal:
zweeds
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
hij, dat hij, hem
Hån in het nederlands

Vertalingen

  • halvö in het nederlands - schiereiland, Peninsula, het schiereiland, schiereiland van
  • hamn in het nederlands - haven, port, poort, de haven
  • hand in het nederlands - aanreiken, overhandigen, hand, schrift, de hand, kant, met de hand
  • handbok in het nederlands - geleiden, voeren, sjabloon, mennen, handboek, gids, vademecum, ...
Willekeurige woorden
Hån in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: hij, dat hij, hem