När in het nederlands

Vertaling: när, Woordenboek: zweeds » nederlands

Brontaal:
zweeds
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
eenmaal, omdat, toen, zoals, als, zo, gewezen, ex-, tot, aangezien, hoe, voorgaand, terwijl, vorig, wanneer, voormalig, bij, bij het
När in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • nämnd in het nederlands - tablet, afvaardiging, tafel, plank, bord, boodschap, opdracht, ...
  • näpsa in het nederlands - berisping, terechtwijzing, berispen, bestraffing, schelding
  • nära in het nederlands - zowat, toedoen, besluiten, schier, sluiten, welhaast, dichtmaken, ...
  • närande in het nederlands - voedzaam, voedende, voedend, voeden, verzorgende
Willekeurige woorden
När in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: eenmaal, omdat, toen, zoals, als, zo, gewezen, ex-, tot, aangezien, hoe, voorgaand, terwijl, vorig, wanneer, voormalig, bij, bij het