Närapå in het nederlands
Vertaling: närapå, Woordenboek: zweeds » nederlands
Brontaal:
zweeds
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
circulerend, circa, zowat, plusminus, komend, bijna, bijkans, schier, eerstvolgend, ongeveer, rondom, dichtbij, naast, welhaast, haast, aanstaand, vrijwel, nagenoeg, bijna de
Verwante woorden
Vertalingen
- nära in het nederlands - zowat, toedoen, besluiten, schier, sluiten, welhaast, dichtmaken, ...
- närande in het nederlands - voedzaam, voedende, voedend, voeden, verzorgende
- närbelägen in het nederlands - aangrenzend, eerstvolgend, nabij, naburig, aanstaand, aanliggend, komend, ...
- närhet in het nederlands - buurt, nabijheid, dicht, dichtbij, sluiten, nauw, de buurt
Willekeurige woorden
Närapå in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: circulerend, circa, zowat, plusminus, komend, bijna, bijkans, schier, eerstvolgend, ongeveer, rondom, dichtbij, naast, welhaast, haast, aanstaand, vrijwel, nagenoeg, bijna de
Vertalingen: circulerend, circa, zowat, plusminus, komend, bijna, bijkans, schier, eerstvolgend, ongeveer, rondom, dichtbij, naast, welhaast, haast, aanstaand, vrijwel, nagenoeg, bijna de