Paus in het nederlands

Vertaling: paus, Woordenboek: zweeds » nederlands

Brontaal:
zweeds
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
nis, afsluiten, schorsing, staken, opbreken, rust, stopplaats, bres, doorbreken, logeren, halte, pauze, stilte, onderbreking, statie, gaping, breuk, breken, vakantie
Paus in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • patron in het nederlands - chaperonneren, patroon, cartridge, cassette, inktpatroon, cartridges
  • patrull in het nederlands - hoeder, wachter, bewaken, wacht, bewaren, bewaarder, bewaker, ...
  • paviljong in het nederlands - tuinhuis, zomerhuisje, paviljoen, koepel, tuinhuisje, pavilion, paviljoen van, ...
  • pedal in het nederlands - peddelen, trappen, pedaal, trapper, pedalen, waterfietsen
Willekeurige woorden
Paus in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: nis, afsluiten, schorsing, staken, opbreken, rust, stopplaats, bres, doorbreken, logeren, halte, pauze, stilte, onderbreking, statie, gaping, breuk, breken, vakantie