Smäcker in het nederlands

smycke in het nederlands - ridderorde, sieraad, steen, ornament, edelsteen, versiersel, edelgesteente, ...
smyga in het nederlands - kruipen, sluipen, sneak, stiekemerd, voorproefje, heimelijk
smäda in het nederlands - misbruik, uitschelden, mishandelen, misbruiken, gescheld, beledigen, krenken, ...
smädelse in het nederlands - misbruik, krenken, misbruiken, beledigen, mishandelen, affronteren, uitschelden, ...

Willekeurige woorden

bevrijding

gemeenschapszin

gewaagdheid in het engels

ingevolge in het engels

streng in het engels

Smäcker in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: soepel, luchtig, rank, licht, tenger, lenig, mager, dun, slank, elastisch, schraal, sprietig, buigzaam, slanke, smalle, ranke