Snar in het nederlands
Vertaling: snar, Woordenboek: zweeds » nederlands
Brontaal:
zweeds
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
snel, gezwind, nauwkeurig, spoedig, prompt, gauw, onmiddellijk, accuraat, stroomversnelling, vlug, nauwgezet, haastig, kort, korte, op korte, Kortom, de korte
Verwante woorden
Vertalingen
- snabbhet in het nederlands - vlugheid, radheid, spoed, tempo, vaartje, snelheid, speed, ...
- snabel in het nederlands - boomstam, stam, olifantssnuit, slurf, romp, tromp, snuit, ...
- snara in het nederlands - klem, arglist, opening, bek, afgrond, hinderlaag, val, ...
- snarka in het nederlands - snorken, snurken, knorren, ronken, het snurken, snurkende, met snurken, ...
Willekeurige woorden
Snar in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: snel, gezwind, nauwkeurig, spoedig, prompt, gauw, onmiddellijk, accuraat, stroomversnelling, vlug, nauwgezet, haastig, kort, korte, op korte, Kortom, de korte
Vertalingen: snel, gezwind, nauwkeurig, spoedig, prompt, gauw, onmiddellijk, accuraat, stroomversnelling, vlug, nauwgezet, haastig, kort, korte, op korte, Kortom, de korte