Deal in dutch
Translation: deal, Dictionary: english » dutch
Source language:
english
Target language:
dutch
Translations:
besturen, toedienen, overwegen, rondleiden, mennen, achten, beschouwen, rondgeven, beheren, overeenkomst, geleiden, voeren, bedenken, brengen, administreren, overvloed
Related words
Other Languages
Related words: deal
how to deal, new deal, day deal, the new deal, deal with it, deal language dictionary dutch, deal in dutch
Translations
- deafness in dutch - doofheid, doof, de doofheid
- dealer in dutch - koopman, handelaar, wederverkoper, leverancier, garage
- dealers in dutch - handelaars, handelaren, en handelaars, de dealers
Random words
Deal in dutch - Dictionary: english » dutch
Translations: besturen, toedienen, overwegen, rondleiden, mennen, achten, beschouwen, rondgeven, beheren, overeenkomst, geleiden, voeren, bedenken, brengen, administreren, overvloed
Translations: besturen, toedienen, overwegen, rondleiden, mennen, achten, beschouwen, rondgeven, beheren, overeenkomst, geleiden, voeren, bedenken, brengen, administreren, overvloed