Aboutir en néerlandais
Traduction: aboutir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
uitvloeisel, belang, verdienen, afwerpen, laten, teisteren, slag, bouwen, winnen, inslaan, buit, uitvoeren, aanmaken, bedrijven, brengen, botsing, leiden, lood, leidt, tot, te leiden
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): aboutir
aboutir antonymes, aboutir conjugaison, aboutir conjugueur, aboutir emploi, aboutir emploi 86, aboutir dictionnaire de langue néerlandais, aboutir en néerlandais
Traductions
- aboutie en néerlandais - geslaagd, succesvolle, succesvol, succes, geslaagde
- abouties en néerlandais - volbracht, bereikt, verwezenlijkt, bewerkstelligd, uitgevoerd
- aboutirent en néerlandais - geleid, leidden, leidde, geleide, onder leiding
- aboutis en néerlandais - gevolg, indruk, bevinding, voortvloeisel, uitvloeisel, afstammen, oplossing, ...
Mots aléatoires
Aboutir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: uitvloeisel, belang, verdienen, afwerpen, laten, teisteren, slag, bouwen, winnen, inslaan, buit, uitvoeren, aanmaken, bedrijven, brengen, botsing, leiden, lood, leidt, tot, te leiden
Traductions: uitvloeisel, belang, verdienen, afwerpen, laten, teisteren, slag, bouwen, winnen, inslaan, buit, uitvoeren, aanmaken, bedrijven, brengen, botsing, leiden, lood, leidt, tot, te leiden